Geplaatst op

Tot wanneer is een kinderzitje verplicht?

Kinderzitje

Kinderen tot 14 jaar die kleiner zijn dan 1,35 meter hebben een bevestigingsmiddel nodig dat geschikt is voor het gewicht en de grootte van het kind en mag alleen worden gebruikt op autostoelen die zijn uitgerust met een geschikte veiligheidsgordel. Kinderen vanaf 1,35 meter kunnen een standaard veiligheidsgordel gebruiken (bij reizen op stoelen die zijn voorzien van veiligheidsgordels).

Welk kinderzitje voor welke maat, gewicht en leeftijd?

Kinderzitjes worden ingedeeld volgens standaardgroepen. Aangezien kinderen niet voldoen aan de normen, geldt altijd: het is essentieel om het kinderzitje uit te proberen voordat u het koopt. Het overzicht moet helpen om voor elk kind een geschikte stoel te vinden.

Uw kind kan een zitje in het kinderzitje uitproberen. Ook wordt vaak een passend zitje in de auto ingebouwd.

Kan ik het kinderzitje ook op de passagiersstoel voorin monteren?

Kind op de voorpassagiersstoel Kinderen kunnen ook op de voorpassagiersstoel zitten met een geschikt kinderzitje. Laat de airbag geactiveerd bij gebruik van een naar voren gericht kinderzitje. Duw de voorpassagiersstoel met het naar voren gerichte kinderzitje naar achteren zodat het bovenlichaam van het kind zich op ongeveer dezelfde afstand van het dashboard bevindt als dat van u. Bij gebruik van een babyzitje of een naar achteren gericht kinderzitje (reboarder) is het echter absoluut noodzakelijk om de frontairbag op de passagiersstoel uit te schakelen.

Wanneer moet mijn kind overstappen naar de eerstvolgende hogere gewichtsklasse van het kinderzitje?

De aanbevolen maat- en gewichtsinformatie voor de stoel vindt u op het keurmerk, bijvoorbeeld een Hema autostoel heeft dit keurmerk. Het is belangrijk dat het hoofd niet over de bovenrand van de zitting uitsteekt en dat de schouderbanden precies op schouderhoogte kunnen worden afgesteld. Baby’s en jonge kinderen moeten zo lang mogelijk in achterwaarts gerichte kinderzitjes worden vervoerd om de cervicale wervelkolom te beschermen bij een ongeval.

Wat is i-Size en hoe verschilt het van ECE R44-04?

Het ECE-keurmerk “i-Size” maakt deel uit van de EU-norm ECE R129, die bedoeld is om de veiligheid van kinderen in de auto verder te verbeteren. De “i-Size”-certificering wijkt op de volgende punten af ​​van de vorige norm:

  • De kinderzitjes moeten een zijdelingse botsingstest doorstaan ​​om goedkeuring te krijgen – een al lang bestaande vereiste van de ÖAMTC en haar partners.
  • Het is niet meer mogelijk om op basis van gewicht te bepalen voor welk kind een stoeltje past. In plaats daarvan wordt het maatbereik (bijvoorbeeld van 40 tot 105 cm) gespecificeerd waarvoor een kinderzitje geschikt is. De (ingewikkelde) indeling is niet van toepassing.
  • Kinderen tot 15 maanden moeten tegen de rijrichting in worden vervoerd (reboarder) in “i-Size” gecertificeerde stoelen.
  • Volgens ECE 129 moeten ‘i-size’-stoelen passen op autostoelen die zijn gemarkeerd met het ‘i-size’-logo. Dit vermindert het risico op een defecte installatie aanzienlijk

Overigens verandert deze norm niets voor ouders die al een kinderzitje hebben. Bestaande stoelen kunnen nog gebruikt worden, een verbod is momenteel niet gepland. Iedereen die een nieuwe stoel nodig heeft, kan dus zonder aarzelen kiezen tussen de oude en de nieuwe standaard.

Achteruit (reboard) of in de rijrichting?

Pasgeboren kinderen worden over het algemeen in achterwaarts gerichte babyzitjes vervoerd. Deze vorm van vervoer dient in ieder geval te worden volgehouden tot een leeftijd van circa 15 maanden of een maximaal lichaamsgewicht van 13 kg. De voordelen op het gebied van veiligheid bij een frontale aanrijding wegen zwaarder dan de voordelen, veiligheid bij een aanrijding van de zijkant is goed en de bediening is probleemloos.

Vanaf de 15e maand is het ook goedkoper voor het kind om achterstevoren te blijven zitten, omdat de kans op letsel bij een frontale botsing kleiner is. In de ÖAMTC-kinderzitjestest blijkt echter dat achterwaarts gerichte kinderzitjes vaak problematisch zijn bij een zijdelingse aanrijding en dat het hanteren in het dagelijks leven problematisch wordt naarmate het kind groter wordt. Toch geldt ook hier de regel om zo lang mogelijk te proberen de kinderen tegen de rijrichting in te vervoeren.

De term “reboarder” is een kunstmatig woord dat zich heeft gevestigd als een term voor grote naar achteren gerichte kinderzitjes. Tot dusver heeft de ÖAMTC alleen onderscheid gemaakt tussen voorwaartse, achterwaartse en dwarsrichtingstoelen en heeft het geen speciale sortering gemaakt bij de publicatie van zijn testresultaten. De testprocedures zijn hetzelfde voor alle stoelen; het cijfer “goed” voor een naar voren gerichte stoel is niet slechter dan “goed” voor een naar achteren gerichte stoel.